Onderzoek kunstgras van start
.
Het RIVM startte maandag 31 oktober met de monstername van rubbergranulaat op 100 sportvelden in ons land. Hiermee wordt een representatief beeld verkregen van de samenstelling van het granulaat. De onderzoeksopzet van RIVM is vorige week tijdens de eerste klankbordvergadering met verschillende stakeholders uitvoerig besproken. Dit klankbord zal met grote regelmaat bijeenkomen om signalen en vragen die leven in de maatschappij en binnen komen bij deze organisaties, in beeld te brengen en met elkaar te delen.
Onderzoek RIVM
Het onderzoek dat RIVM in opdracht van het ministerie van VWS uitvoert bestaat uit twee delen. Een (1) veldonderzoek en een (2) literatuuronderzoek.
Veldonderzoek samenstelling rubbergranulaat
Het RIVM onderzoekt welke stoffen er in het rubbergranulaat zitten. Op 6 plekken op het veld worden monsters genomen. Per plek wordt minimaal 1 liter granulaat met een stofzuiger opgezogen en in een glazen fles meegenomen naar het laboratorium. In het lab wordt het rubbergranulaat geanalyseerd. Een ander onderdeel van het onderzoek is dat met een selectie uit de verkregen monsters in het lab wordt gekeken in welke mate er stoffen onder bepaalde omstandigheden vrij kunnen komen. Denk hierbij aan huidcontact of het inslikken van het granulaat. Voor de te gebruiken methoden en selectie van stoffen is ook gekeken naar de aanpak en resultaten van internationale onderzoeken.
Literatuuronderzoek
De afgelopen jaren zijn er in meerdere landen onderzoeken uitgevoerd naar rubbergranulaat. Met literatuuronderzoek brengt het RIVM in kaart wat er nu bekend is over rubbergranulaat op sportvelden en de mogelijke gevolgen voor de gezondheid. En er wordt een overzicht gemaakt van normen voor rubbergranulaat in de huidige regelgeving. Hiervoor heeft het RIVM onder andere contact met ECHA (European Chemicals Agency) en EPA (Environmental Protection Agency), omdat zij op dit moment ook onderzoek doen naar dit onderwerp.
Onderdeel van het literatuur onderzoek is ook kennis verzamelen over blootstellingscenario’s en wat er bekend is over leukemie en lymfeklierkanker in relatie tot rubbergranulaat. Voor dit laatste deel van het onderzoek werkt het RIVM samen met het Internationaal Kanker Centrum Nederland.
De resultaten van het onderzoek moeten eind 2016 beschikbaar zijn. Er moet dan een duidelijk beeld zijn van de belangrijkste chemische stoffen in rubbergranulaat in Nederland en inzicht geven in mogelijke gezondheidseffecten van rubbergranulaat. Het is dus geen volledige risicobeoordeling, dat is in het gestelde tijdsbestek niet mogelijk. Wel geeft het de eerste antwoorden op de vragen die gesteld zijn door het Ministerie van VWS.
.